Leerkracht

Leerkracht

    • WebQuest titel: De Klas

    • Onderwerp: Onderwijs van vroeger en nu in Nederland in vergelijking met arme landen (Afrika)

    • Omschrijving: WebQuest (webkwestie) waarin leerlingen van groep 4 het onderwijs van vroeger en nu in Nederland vergelijken met arme landen (Afrika).

    • Schooltype: Basisonderwijs

    • Bestemd voor groep 5 t/m 8

    • Vakgebied(en): Geschiedenis, Bewegingsonderwijs, Aardrijkskunde

    • Uitvoering door: tweetallen

    • Tijdinvestering voor leerling(en): drie uur (verspreid over een week)

    • Opbrengst van de WebQuest: De kinderen worden bewust van het onderwijs; hoe was het vroeger, hoe is het nu in Nederland en in Afrika.

    • WebQuestmaker(s): Robin Steenbergen, Myrthe Kaelen, Lisette van den Berg

    • Mail met een gerust hart de auteur.

    • Opbouwende kritiek wordt gebruikt om deze webkwestie te verbeteren.

    • Ook niet werkende links kunnen doorgegeven worden

    • Klik op de naam hierboven om opmerkingen door te geven.

Leerpunten:

Opdracht 1

    • Wat zijn de verschillen tussen een klaslokaal van vroeger en een klaslokaal van nu?

    • Wat zijn de verschillen binnen het onderwijs?

    • Wat is nu anders aan regels en straffen in vergelijking met vroeger?

Opdracht 2:

    • Vragen formuleren.

    • Hoe was het onderwijs bij opa of oma in de klas?

Opdracht 3:

    • Welke pleinspelen waren er vroeger?

    • Zelf ervaren hoe een spel van vroeger ging.

Opdracht 4:

    • Wat is het verschil tussen een klas in Nederland en een klas in Afrika?

    • Wat kan ik doen om er aan bij te dragen dat de kinderen in Afrika naar school gaan?

    • Nadenken over een spel zonder speelgoed.

Extra materialen die nodig zijn:

Opdracht 1:

Werkboekje, potlood, gum, kleurpotlood

Opdracht 2:

Lijntjespapier, potlood, gum, gekleurd papier, schaar, lijm

Opdracht 3:

Werkboekje, potlood, gum, kleurpotloden, blanco tekenpapier, stok, paardenhoofd (van papier), zeepsop, dun ijzerdraad, krant, nootjes en touw.

Opdracht 4:

Werkboekje, potlood, gum, kleurpotloden, blanco tekenpapier, lijntjespapier

Differentiatie:

Suggesties snelle leerlingen:

    • Bij opdracht interview: meerdere personen laten interviewen, bijv. ouders.

    • Bij opdracht spelletjes: meerdere spelletjes laten spelen.

Suggesties zwakke leerlingen:

    • Bij opdracht interview: minder vragen laten bedenken

    • Bij opdracht spelletjes:

    • Bij opdracht ‘Wat kun jij eraan doen om ervoor te zorgen dat kinderen in Afrika ook naar school gaan’: opdracht laten vervallen

Ontwikkelingspsychologie

Kinderen zijn medeburgers met eigen interesses en behoeften, maar ook met een eigen ontwikkelingsproces.

Dit wordt beschreven door de ontwikkelingspsychologie. De definitie die wij bij onze webkwestie hanteren luidt:

‘’Ontwikkeling is een onomkeerbaar dynamisch proces dat gebaseerd is op een individuele groei, rijping en leren waardoor telkens een grotere differentiatie van gedragingen en functiemogelijkheden ontstaat. ‘’

Bron: Leraar worden – een competentiegerichte aanpak, Yvonne Visser, ISBN 9075142544, uitgeverij Esstede bv, Heeswijk-Dinther.

Gemaakte inhoudelijke en didactische keuzes

We hebben ervoor gekozen om eerst de schoolomgeving van dichtbij te bekijken. Hoe is het onderwijs in Nederland en hoe was het vroeger? Hierbij kijken de kinderen eerst naar het uiterlijk van het klaslokaal. Daarna gaan ze dieper, ze vergelijken de regels en straffen van nu met die van vroeger.

Bij deze opdrachten worden de kinderen geprikkeld om hun voorkennis te activeren (hoe is het nu) en ze worden geprikkeld om na te denken over de verschillen tussen het onderwijs van vroeger en nu.

De kinderen kijken eerst naar het onderwijs in Nederland. Vervolgens gaan ze kijken naar het onderwijs in Afrika. Op deze manier proberen we de kinderen er bewust van te maken dat het onderwijs niet altijd zo vanzelfsprekend is. Zo komt het bijvoorbeeld voor dat er onvoldoende leerkrachten of lesmaterialen aanwezig zijn of dat er niet in een klaslokaal les wordt gegeven. Door deze opdrachten krijgen de kinderen daar een beeld van.

Meervoudige intelligentie

De kinderen doorlopen allemaal dezelfde opgaven. Dus de kinderen komen allemaal in aanraking met de verschillende leerstijlen. Hier hebben we bewust voor gekozen, omdat wij vinden dat de kinderen van de onderbouw met alle (meervoudige) intelligenties moeten werken. In de onderbouw moeten de kinderen hier namelijk nog een weg in vinden, daarom willen we dit zo breed mogelijk aanbieden.

Verbaal-linguïstisch: woordknap

Opdracht 1 heeft veel tekst om te lezen. En bij deze opdracht moet je zelf ook verscheidene antwoorden opschrijven. Er wordt ook vaak om uitleg gevraagd.

Verder zijn alle opdrachten geschreven, de kinderen moeten begrijpen wat er staat en wat ze moeten doen.

Logisch-mathematisch: rekenknap

We hebben ervoor gekozen om cijfers te gebruiken bij de opdrachten, in plaats van de getallen uit te schrijven in woorden. In groep 4 kennen de kinderen de cijfers als getal, door de cijfers te gebruiken in een context (bijv. zoek 5 verschillen) zijn ze onbewust met getalbegrip bezig.

Visueel-ruimtelijk: beeldknap

Bij opdracht 1 vergelijken de kinderen een plaatje van vroeger met een klaslokaal van nu. Hierbij hebben de kinderen ruimtelijk inzicht nodig. Hoe ziet ons klaslokaal eruit (indien de kinderen niet in hun klas werken), wat is anders? Bij opdracht 4 kijken de kinderen naar een filmfragment. Vooral kinderen die beeldknap zijn kunnen zich goed inbeelden hoe het vroeger was (in Nederland) en hoe het nu is (in delen van Afrika).

Muziekaal-ritmisch: muziekknap

Dit is niet van toepassing in deze webkwestie.

Lichamelijk-kinethisch: beweegknap

Bij opdracht 3 spelen de kinderen oud-hollandse spellen. Hierbij kunnen ze zich beter voorstellen hoe de kinderen vroeger speelden. Bij opdracht 4 worden ook spellen gespeeld. Hoe spelen kinderen in Afrika? Door dit zelf te doen zullen vooral de kinderen die beweegknap zijn zich beter kunnen verplaatsen in kinderen in Afrika.

Naturalistisch: natuurknap

Bij verscheidene spellen worden de kinderen gevraagd materialen uit de natuur te gebruiken (stokken, steentjes, etc).

Interpersoonlijk: mensknap

De kinderen werken vooral in tweetallen tijdens de webkwestie, hierbij moeten de kinderen goed overleggen en vertellen wat zij weten en vinden. De spelen kunnen ook in grotere groepen uitgevoerd worden. Het interview voeren de kinderen wel zelfstandig uit, maar hierbij communiceren ze met hun op of oma.

Intrapersoonlijk: zelfknap

Er worden ook persoonlijke vragen gesteld, hierbij zullen de kinderen hun eigen idee of mening moeten opschrijven.